La Verna, Wijnegem, 27 januari 2024

Käthe Kollwitz

Sterk als de dood is de liefde

Deze zin uit het Hooglied vind ik een krachtige uitspraak. Meestal hoor je ‘liefde overwint de dood’ of ‘liefde is sterker dan de dood’. Deze uitspraak impliceert dat de dood even sterk is als de liefde. Het zijn krachten die gelijkwaardig zijn en die elkaar oproepen.
Liefde en sterven gaan hand in hand. Hoe meer liefde je voelt, je in de liefde thuiskomt, hoe vertrouwder je met de dood wordt en hoe meer je deze kan zien als de ultieme bevrijding, als het ultieme thuiskomen.
Deze woorden willen niet zeggen dat de dood van iemand die je lief is niet vreselijk kan zijn en je leven overhoop kan gooien. De dood van iemand kan veel emoties oproepen: verdriet, gemis, wanhoop, kwaadheid, onmacht, in sommige gevallen opluchting…
Het kan ook je leven praktisch overhoop gooien en je plots voor verantwoordelijkheden plaatsen voor zaken die je je nooit hebt moeten aantrekken en waar je helemaal niet op voorbereid bent. Dat kan een gevoel van ontreddering geven.

Je voorbereiden op de dood

Er zijn twee zekerheden in het leven, namelijk dat je geboren bent en dat je zal sterven.  Alles wat geboren wordt moet ooit sterven. En gelukkig maar, in het vergankelijke zit de kern van het nieuwe. In het sterven zit nieuw leven.
Naar een geboorte wordt meestal uitgekeken. Vele mensen bereiden een geboorte goed voor. Ze stellen zich er mentaal op in en praktisch wordt alles in gereedheid gebracht.
Zo kunnen we ook de dood, die net als een geboorte een overgang is, voorbereiden.
Toch is het eerder uitzonderlijk dat mensen de dood (van anderen, van zichzelf) voorbereiden. Vroeger stierven de mensen vaak thuis. Generaties leefden vaak samen. De dood hoorde meer bij het leven. Ook de kerkelijke rituelen boden een kader. Op Aswoensdag werden we aan onze vergankelijkheid en onze eindigheid herinnerd door het askruisje: ‘Gedenk o mens dat je van stof bent en tot stof en as zult weerkeren.’ Ik heb dit nooit een akelige gedachte gevonden, het was gewoon de waarheid. Het was een uitnodiging om aandacht te geven aan wat belangrijk is. Ik zou er vanuit mijn kijk op leven en sterven nu graag aan toevoegen: ‘Gedenk o mens dat je van licht bent en naar het licht zal weerkeren.’  

Voor een aantal mensen is de dood taboe. In deze tijd is jong zijn een hype. Vergankelijkheid wordt vaak gebannen. Zo hoorde ik onlangs iemand van 76 zeggen: ‘Telkens ik iets over de dood hoor op de radio of televisie, of over stervensbegeleiding of euthanasie, draai ik de knop om. Ik wil er niets over horen. Ik ben nu nog goed, wandel en fiets veel, samen met mijn man. Die staat daar trouwens ook niet voor open.’ Ze zei het met enige fierheid. Het was haar manier om haar leven te leiden, de dood had er nauwelijks een plaats in.
De huidige medicalisering zorgt er ook voor dat acceptatie van de dood moelijker wordt. Zo lang mogelijk leven is vaak een drijfveer binnen de medische wereld. En de druk die daarvan uitgaat kan ertoe leiden dat mensen hun levenseinde en de beleving ervan aan de medische wereld, huisartsen en ziekenhuizen, overlaten.

Het vermijden van de dood en de angst voor de dood is goed te begrijpen. Als je in je leven nog niet hebt bereikt wat je ziel verlangt kan de gedachte aan de dood heel beangstigend zijn. Ik herinner me dat ik toen ik jong was, bang was om vroeg te sterven. Ten volle leven en vroeg sterven was gekoppeld aan het sterven van mijn vader. Hij had fel geleefd en was jong gestorven. Als ik voluit zou leven, dan zou ik misschien hetzelfde lot beschoren zijn. Daarenboven had ik nog niet de nodige rust of kracht gevonden. Ik moest eerst nog een stuk leven ontdekken en een diepere vervulling vinden.
En zeker toen onze kinderen klein waren, was ik bang om jong te sterven: ze hadden me nodig.

Maar het omgekeerde kan ook waar zijn. Sommige mensen verlangen naar de dood of zien in de dood een uitweg voor hun leven dat te zwaar of te moeilijk is. Ze verlangen naar rust, ze verlangen om niet meer te moeten vechten of om de pijn niet meer te moeten dragen.
Er is veel psychisch lijden in deze tijd. Gelukkig zijn er al meer mensen die het psychisch lijden van mensen en hun vraag naar een menswaardige dood serieus nemen. Op die manier kan de kans op zelfdoding, waar iemand op een gewelddadige manier en vaak in grote eenzaamheid sterft, verkleind worden.  Het gaat vaak om mensen met een hart vol liefde, maar met de onmogelijkheid om hun leven vorm te geven op een manier die bij hen past. Het verlangen om te leven is er wel, maar ze vinden geen passende manier.
Willen leven en willen sterven, het zijn geen tegenpolen, maar wel de twee kanten van eenzelfde hunkering, van eenzelfde verlangen naar liefde, naar thuis komen. We kunnen dit herkennen in het gevoel van melancholie dat een aantal mensen in zich dragen.

Vier verhalen van sterven

Mijn broertje Jan of een engeltje in de hemel: de dood als aanwezigheid

Ik verloor een broertje, Jantje, toen ik 6 jaar was. Ik herinner me hoe een mooi jongetje hij was. Hij kon zo mooi lachen. Plots was hij dood. Wiegendood. Het was een schokkend gebeuren. Ik herinner mij nog heel goed de paniek toen hij in zijn bedje werd gevonden. Ik kan de kreet nog horen, ik zie nog zijn gezichtje, de dokter die kwam, … Er was het onnoemelijk verdriet van mijn mama. Er was de sterkte van het geloof van mijn vader. Hij kreeg of voelde veel kracht in die periode. Hij geloofde sterk in een leven na de dood.

Ik herinner mij de begrafenisviering: mijn vader met de kinderen, mijn mama was er niet bij, ze kon het niet aan. De viering baadde in het licht, er was het witte gewaad van de priester, de kaarsen. Heel de viering stond in het teken van een engeltje dat nu in de hemel was en dat over ons gezin zou waken. De dood was vanaf dan een aanwezige in ons gezin. Jantje werd opgenomen in het avondgebed.
Ikzelf besefte heel scherp dat de dood ieder moment kon komen. de dood werd een metgezel in mijn leven.  

Muziek: Bei Gott bin ich geborgen (Taizé)

Het was pas veel later dat ik bij mijn eigen emotie, bij mijn eigen verdriet rond de dood van Jantje ben gekomen. Toen Jantje stierf voelde ik geen verdriet. Emoties komen vaak veel later in het leven. Ik was al in de veertig toen tijdens een massage een pijnplek in mijn lichaam wees  op het verdriet om het verlies van mijn broertje. Het verdriet had zich blijkbaar opgeslagen in mijn lichaam zonder dat ik mij er bewust van was.  Het deed goed om het verdriet te voelen en er mij zo van te kunnen bevrijden. Het maakte duidelijk dat ik op zielsniveau een sterke band had met mijn broertje.

Ik geloof in reïncarnatie. We zijn met bepaalde mensen verbonden vanuit ontmoetingen en ervaringen in vorige levens. Door nog enkele diepgaande en persoonlijke ervaringen in mijn leven heb ik gemerkt dat er tussen mij en mijn broer een bijzondere verbinding was.

De dood van mijn vader: een breekpunt in mijn leven

Mijn vader overleed toen ik 19 jaar was. Hij was 49 jaar en stierf met een enkele diepe zucht. Hartinfarct. Totaal onverwachts, na een trouwfeest, om 4 uur in de ochtend. Hij werd nog overgebracht naar het Universitair Ziekenhuis, maar niets kon meer baten.
Het was een schok voor de hele familie. Allereerst voor mijn moeder. Ze was 44 jaar en ze bleef achter met 7 kinderen. De jongste was 6 jaar.
Ook voor ons, de kinderen, was het een schokkend gebeuren, een breekpunt in ons leven. We werden in onze verantwoordelijkheid aangesproken. Geen vader meer, geen man in huis. Mama zou alleen voor ons moeten zorgen, en wij voor haar. Er was geen andere keuze dan vanuit verbondenheid dit te boven te komen. We werden allen aangesproken in onze kracht en in onze liefde. Zo bruusk als deze dood was, zo sterk moest nu de liefde zijn.

Ook voor de buitenwereld was zijn overlijden een schok. Mijn vader had zich heel sterk ingezet op heel veel domeinen, hij was heel ondernemend en had veel structuren, zowel religieus als cultureel, tot stand gebracht. Ook professioneel was hij zeer toegewijd en idealistisch. Hij betekende veel voor de mensen die bij hem werkten. 
Ikzelf had mijn vader gemist. Toen ik kind was, was hij streng, en ik was vaak bang van hem.
Als opgroeiende jongere miste ik hem. Ik miste zijn aandacht, ik miste verbinding.
Mijn vader heeft altijd hard gewerkt en toen ik eens zei dat hij nooit tijd had voor ons, zei hij: ‘Al wat ik doe, doe ik voor jullie.’ Als ik mij inleef in hem, dan denk ik dat het inderdaad zo was dat zijn gezin een enorme motor voor hem was, maar ikzelf had daar niets aan.
Nu hoorde ik veel mensen vertellen hoe geëngageerd en hoe bewogen hij was geweest tijdens zijn leven, hoeveel hij voor hen betekend had, welke emotionele band ze met hem hadden.
Door die verhalen kreeg ik een andere kijk op mijn vader, zijn leven werd als het ware herschapen. Ik ontmoette mijn vader, zij het op een heel andere manier. Mijn gemis kreeg een andere kleur, een andere invulling of eerder aanvulling, waardoor het werd opgenomen in een groter geheel.  

Ik herinner mij zeer sterk de dagen tussen zijn dood en de begrafenis. Ons huis liep vol met mensen. Er waren mensen die zich bekommerden om de financiën en hielpen met de papieren. Er waren mensen die adressen opspoorden en de doodsbrieven schreven, er waren vrienden die de begrafenis voorbereidden en de tekst voor op het prentje schreven, er waren vrouwen, vooral tantes, die eten maakten, die met ons rouwkleren gingen kopen, die zorgden voor de gewone, alledaagse dingen.
Er ging een bepaalde ambiance van uit. De drukte en de vele mensen waren een troost: we deelden allen in hetzelfde verdriet. Er werd ook veel gehuild, er werd veel getreurd, en ook dat deed goed. Er was volop leven.

Ik liep daartussen en hielp waar nodig. Er was veel te doen.  
Maar ik herinner mij ook hoe ik mij geregeld, twee keer een kwartiertje per dag, terugtrok uit de drukte: ik ging dan naar mijn kamer en verbond mij met mijn vader. We waren dan samen, mijn vader en ik. Deze momenten had ik nodig. Ik voelde de verbinding met mijn vader buiten afstand en tijd. Het was alsof er toen een grote helderheid was, een dieper aanvoelen van wie hij was. Ik denk dat het vaak zo is dat mensen een sterke verbinding voelen met de geesteswereld op een moment dat een dierbare overlijdt.

De begrafenis was een echte viering: mijn vader werd binnengedragen door zijn collega’s die ook zijn vrienden waren. Acht mannen in de kracht van hun leven droegen de kist, droegen mijn vader. Naast de hulde die ze op die manier aan mijn vader brachten, gaf dit gebaar ook aan ons, als gezin, het gevoel gedragen te worden. Ik herinner mij hoe de helende woorden van de priester troost brachten, en hoe de getuigenissen van de vrienden en de collega’s de ziel van mijn vader helemaal deden oplichten. Ik herinner mij de muziek en de geur van de bloemen. Het was alsof al mijn zintuigen op scherp stonden.
Ik voelde tijdens de begrafenis heel duidelijk hoe vreugde en verdriet uit dezelfde bron ontspruiten, hoe ze in mijn binnenste helemaal in elkaar overvloeiden.
Ik herinner mij de offerande en hoe ik probeerde iedereen te zien. Op zo’n moment is elke mens een troostende aanwezigheid.
Ik herinner mij het kerkhof en de vers omgespitte aarde, en hoe zijn lichaam zakte in de grond en iedereen een groet bracht op deze laatste rustplaats.
Sterk als de dood is de liefde. Dat heb ik toen heel intens ervaren. En ik geloof dat door de kracht van het gebeuren mijn vader ook werd begeleid op zijn zielereis.

Muziek: Umbra Mai Fu (G.F. Händel)

Ook nu werd de verbinding na zijn dood niet verbroken. In de jaren nadien vescheen mijn vader af en toe in mijn dromen en vaak ervaarde ik zijn steun. Maar ook de pijn van het gemis kon opsteken. Ik herinner mij dat het lied van Barbara Streisand uit de film Yentl: ‚Papa can you hear me‘ mij tot tranen toe bewoog. Het waren tekenen van de verbinding tussen ons.

Muziek: Papa, can you hear me. Barbra Streisand

Afscheid van Lieve: kijken met het hart

Lieve stierf aan een hersentumor. Ze was 44 jaar. Ik was 8 jaar ouder dan zij, dus 52.
Lieve was mijn liefste vriendin. Ik zag haar heel graag, we konden samen lachen. Als geen ander doorprikte ze alles wat onecht was.
Ze was een mooie, stralende vrouw. Waar ze binnenkwam, werd iedereen geraakt door haar energie. Iedereen had haar gezien.
Maar er was in haar iets dat moeilijk was, Lieve leed aan de wereld. Zij was een van die grote zielen die niet kan rusten voor iedereen een goed leven heeft. Zij leed aan de wereld.
We spraken daar vaak over. Waarom kon ze zich zo moeilijk verzoenen met het leven zoals het is, met de onafheid ervan? Waarom kon ze niet om met het kwade, met het lelijke, met de kwetsuren die het leven in zich draagt? Ze was bezorgd en droeg een onrust in zich.

Toen de diagnose kwam en het na een tijd duidelijk werd dat ze de strijd niet zou winnen, had ik maar één wens, en dat was dat ze rust zou vinden. Ook al was ze mij zo dierbaar, en al vond ik het zo erg,  ik heb nooit gedacht dat ze moest blijven. Ik wou vooral bij haar zijn en haar helpen om in het aangezicht van de dood rust te vinden.
Maar ik heb moeten inzien dat dit mijn verlangen was, en niet het hare.
Ze bleef tot de laatste zucht gehecht aan het leven. Ze kon en ze wou het leven niet loslaten, ze wou bij haar kinderen blijven. Die hadden haar nodig.
Dat was wat haar zo mooi maakte, dat ze niet opgaf, hoe zwaar de pijn en de aftakeling van haar ziekte ook waren. Steeds was er die hoop, dat onverwoestbaar verlangen om deel te blijven hebben aan de gewone, dagelijkse dingen van het leven.
Ik leerde het maar moeizaam begrijpen, hoe belangrijk zij het vond, ook al kon ze nog nauwelijks bewegen, om niet die ceintuur maar wel die andere te dragen, niet die T-shirt maar wel die andere, hoe ze erop stond om uit een mooi kopje koffie te drinken. Het was haar niet om het even. Lieve had veel smaak en schoonheid was belangrijk. 
Niets van dit alles leverde ze in. Ik herinner mij hoe ze vanuit haar bed de kleren voor haar zoon, die zijn communie zou doen, keurde.
Mijn gedachten over hoe een goede dood er moest uitzien, dat je bewust afscheid zou nemen, dat je vrede vindt met je sterven, werden door het leven van Lieve tegengesproken.

Ik leerde hoe belangrijk het is dat iedereen op een eigen wijze zijn of haar leven mag leiden, dat er geen ideale dood is, dat je je gewoon moet afstemmen op het leven van diegene om wie het gaat.
Ik keek hoe haar familie haar hielp om haar tegemoet te komen in de kleine dingetjes van het dagelijkse leven. En het ontroerde mij.

De strijd van Lieve duurde lang. Gedurende drie maanden dachten we elke dag dat het de laatste kon zijn. Heel de zomer heb ik ongeveer om de twee dagen aan haar bed gezeten. Eerst thuis, dan in de palliatieve eenheid.
Ik vond het een voorrecht om bij haar te mogen zijn. De uren in haar aanwezigheid waren geschenken, zelfs als ze aan het slapen was.
Dicht mogen zijn bij mensen die gaan sterven, bij mensen die de eindigheid en de dood al in zich dragen, is heel bijzonder. Het bracht mij heel dicht bij mijzelf.

Wat Lieve deed, wat Lieve zei, het was allemaal zo gewoon, zo echt. Ze bleef zo zichzelf. Doorheen haar eigen lijden zag ze ook zo veel: ze zag de liefde van de mensen die haar bezochten, ze zag hun ziel. Er waren veel mensen die bij haar wilden zijn.
En zij, die het vaak zo moeilijk had om te leven zei, toen ze aan het raam zat en de bomen in volle bloei zag staan: ‘Het leven is zo mooi, geniet ervan.’ Het kwam zo oprecht uit haar hart.

Ze leerde ons wat wachten is. Het was soms zwaar om te zien hoe diep ze moest lijden. Het aftakelingsproces was lang en genadeloos. Stap voor stap verloor ze haar mogelijkheden.
Lieve gaf zich niet gewonnen. Ook het psychisch lijden was zwaar: soms werd Lieve overmand door onmacht, wanhoop en woede. Dan schreeuwde ze het uit. Het kwam er op aan alles te laten zijn, erbij te blijven, mij af te stemmen op het gebeuren.
Je rede dient je niet op zo’n momenten: redelijkerwijs kon je het aftakelingsproces mensonwaardig noemen. Het was eerder een kans om te kijken met je hart, en de fysische en psychische pijn daarin op te nemen en te verdragen. Niet sussen, niet oplossen, enkel laten zijn… en haar liefhebben.
Er was zoveel schoonheid te midden van ellende.

Lieve ging op een avond in augustus, daags na haar verjaardag. Toen iedereen naar huis was, bleef ik die nacht bij haar dode lichaam zitten. Het was een groot geschenk om bij haar te mogen zijn. Tot 6 uur ’s morgens heb ik er gezeten, gewaakt, in aanwezigheid van haar ziel.

Hieronder is een stukje uit een tekst die ik schreef kort na haar dood:

Lieve’s foto staat nu dicht bij mij en vergezelt mij deze dagen. Het doet mij goed. Ik voel mij dicht bij haar. Ze vergezelt mij. Haar krachtige aanwezigheid neemt mijn verdriet op. De laatste woorden die ze aan mij zei, draag ik voor altijd mee. Ze sprak ze uit terwijl ze mijn hand op haar hart legde en ik dat mooie hart zacht voelde kloppen: ‘Wij zijn samen onderweg, hé?’ Ja Lieve, wij zijn samen onderweg.

Ik besef het wel: het verlies van een vriendin, hoe lief ze mij ook is, is iets helemaal anders dan het verlies van een moeder. Ik denk heel vaak aan het gezin van Lieve, vooral naar aanleiding van gebeurtenissen in mijn eigen familiekring, ook kleine dingen: mijn kinderen die hun zorgen komen delen of iets komen vertellen.

Het overviel mij plots op de avond van mijn verjaardag eind juli. Er waren wat familieleden en vrienden. Het was al laat. De man van Lieve was net binnengekomen en zat voor mij aan tafel. Kleinkind Helena kwam op mijn schoot zitten en ik sneed wat druiven open en ontdeed ze van de pitjes. Met haar kleine vingertjes stak Helena de stukjes druif in haar mondje. En plots was het daar, een ongekende weemoed, een oeverloos verdriet: een kleinkind op haar schoot, dat zou Lieve nooit meemaken, zij die zo van kinderen hield en er met zoveel humor en warmte en tederheid mee kon omgaan. Ik miste haar plots enorm. Het was zo goed haar in je gezelschap te hebben. Het besef drong diep tot mij door: Lieve’s kinderen zouden het van nu af aan zonder hun mama moeten doen, Lieve’s kleinkinderen zouden nooit hun lieve grootmoeder kennen, nooit haar tedere gebaren zien en voelen, nooit met haar grappen, … Een onpeilbaar verdriet daalde neer op de bodem van mijn ziel…

Het is een groot verdriet. We kunnen het enkel delen en uit die verbinding kracht putten. Ik voelde: er is zoveel verdriet omdat we de liefde van Lieve missen, omdat we de mogelijkheden die ze in zich droeg nog zo graag hadden gezien en meegemaakt. Lieve was een belofte, een belofte die niet overgaat…

Die nalatenschap wil ik koesteren. Daarop wil ik mij aansluiten. De liefde van Lieve zal me blijven voeden en steunen in de overtuiging dat liefde het eerste en het laatste woord is.
Op de afscheidsviering was die belofte duidelijk voelbaar. Lieve’s grote ziel was er tastbaar aanwezig en riep zoveel vreugde en zoveel verdriet op. Zovele tranen waren tranen van gemis, maar ook tranen van verbinding, van het verlangen naar een dieper leven, naar een wereld van liefde.

Van dit gebeuren ging een enorme kracht uit. Het is een mijlpaal.

Muziek: stabat Mater (Pergolesi)

Afscheid van mijn mama: een verrijzeniservaring

Een week voor haar overlijden is mama gevallen. Het was snel duidelijk dat dit het begin was van een onomkeerbaar proces. Mama was 89. Rond haar 85ste verjaardag kreeg ze een ‘ouderdomsknik’ en was ze niet meer de fitte dame die ze altijd was geweest. Allerlei klachten zorgden ervoor dat haar gezondheid kwetsbaar was.
Deze keer zagen wij, haar kinderen, dat het ernstig was en we bereidden er ons op voor dat mama niet lang meer te leven had. We organiseerden ons zo dat mama niet meer alleen was. Elke nacht kwam een van de kinderen slapen.

Mama zelf is altijd een strijdster geweest, gehecht aan het leven. Ook deze keer. Ze gaf niet op en hoopte dat het, mits de goede medicatie, nog goed zou komen en dat haar nog wat leven zou gegund zijn. We zagen haar strijden, we zagen haar zo hard haar best doen.
Vier dagen later, na een moeilijke, onrustige nacht, was de strijd gestreden – dat kwam echt heel plots, op één moment bijna – en gaf ze zich gewonnen. Ik was die nacht bij haar gebleven en ’s ochtends bij het een en weer stappen met haar rollator in de living van haar appartement zei ze: ‘Kristin, ik ga sterven.’ Ze zou niet meer eten, nog nauwelijks drinken. Het hoefde niet meer. Het ging niet meer.

Die dag was het de 40ste verjaardag van Karen, haar oudste kleinkind en mijn oudste dochter. Ze vroeg om Karen te zien. En Karen kwam. Vanaf dan kwam iedereen afscheid nemen: 7 kinderen, 7 schoonkinderen, 20 kleinkinderen. Ook de oudste achterkleinkinderen kwamen afscheid nemen.
Gedurende deze dagen voltrok zich een wonderbaarlijk gebeuren. Mama sprak steeds meer in de verleden tijd: ‘Ik ben al gestorven, ben al dood eigenlijk. Ik ben zo mooi kunnen sterven… Ik heb mij ingezet voor mijn kinderen en word nu beloond… Het is prachtig dat ik de film van mijn leven kan meemaken. Het is een mooie film. Ik heb zoveel kracht gehad en ook gekregen, van zoveel mensen… Zo sterven is een droom… Dat is mijn overgang. Ik heb mijn dood voorbereid. Het kan niet beter zijn… Sterven is heerlijk. Het zijn hemelse dagen…’

Toen Edward, mijn zoon, bij haar was en we samen rond de koffietafel zaten en ze weer eens vertelde hoe mooi ze gestorven was, zei Edward: ’Je bent hier nog, moetie, we zijn hier samen gezellig aan het praten.’ Dan werd ze er zich van bewust en zei ze: ’Ja, dat is waar,’ en toen vroeg Edward: ‘Hoe is dat voor jou moetie te beseffen dat je hier nog bent?’ Ze zei: ’Dat is lastig, maar ook zo mooi. Het is verrijzenis.’
Voor iedereen had ze een boodschap, een positief woord. Ook het verdriet dat ze zag, zeker bij de kleinsten, kon ze opvangen: ‘Ween maar, je mag verdrietig zijn.’ En nadien zei ze: ‘Dat verdriet van die kleintjes, dat heeft mij zo goed gedaan, ik wist niet dat ik zoveel voor hen betekende.’

Voor ons, kinderen, was het heel bijzonder en soms wat bevreemdend. Enerzijds zagen we dat mama zo gelukkig was, anderzijds zagen we hoe ze lichamelijk afzag. Het was alsof lichaam en geest twee gescheiden werelden waren. Haar geest was al vertrokken, was al in het licht, maar haar lichaam was er nog. En zijzelf was in ‘de tussenwereld’, soms meer daar, en soms meer hier. Soms in de vreugde, soms in het lijden.

De avond voor ze zou sterven, vroeg ze: ’Kristin, leef ik nog?’ En ik zei: ’Ja, je leeft nog.’ Toen zei ze: ’Nu moet ik echt sterven. Ik wil het echt. Maar dat is moeilijk.’ En dan, ietwat schalks: ’Ik moet het nog leren.’ En ze zocht een goede houding. Zich keren in bed, of zelfs maar 10 cm opschuiven, vroeg een immense inspanning.

We waren gelukkig en voelden ons bevrijd toen haar lichaam eindelijk begaf en ze echt, helemaal, met lichaam en geest, was overgegaan.

Ook de begrafenis, en de voorbereiding ervan, verliep in de lijn van dankbaarheid, dankbaar dat de cirkel van het leven rond was gemaakt.

Na haar dood droomde ik vaak over geboren worden en sterven. Verdriet voelde ik niet. Ik voelde eerder bevrijding. Tranen waren er soms wel, maar die waren eerder een uitdrukking van de verbondenheid met mama en met het gebeuren.
Zowel mama als wij hebben veel gegeven aan elkaar en we hebben ook veel ontvangen van elkaar. Het is in balans. Dat geeft een diepe vrede. Komen en gaan. Dit is het leven. Mijn mama zit diep in mij. Ze is slechts aan de overkant. Nu kon ik vrij mijn weg verder gaan, rechtstreeks verbonden met de hemel, met het licht. Geen generatie meer boven mij. Nu tijd voor de generaties onder mij.

De Dood is niets.
Ik ben maar aan de andere kant.
Ik ben mijzelf, jij bent jezelf.
Wat we waren voor elkaar, zijn we nog altijd.
Augustinus

In de periode na haar dood had ik stilte nodig, veel stilte. Als een ouder sterft moet je innerlijke zich herschikken.  

Ik vertel nog graag iets dat gebeurde kort voor het overlijden van mijn mama. De ochtend dat mijn mama wist dat ze zou sterven en ik bij haar was, ging ze naar haar bureau en haalde ze een briefje uit haar lade dat ze 45 jaar bewaard had. Het was een briefje van mijn vader waarop hij thema’s had geschreven waarover hij nog wou nadenken en spreken in de bezinningsgroep die hij had opgericht: abortus, gehuwd priesterschap, euthanasie, … Ze gaf dat papiertje aan mij: ‘Dat is voor jou. Jij zet het werk van papa verder.’ Zo werd een stukje van de erfenis van mijn papa aan mij doorgegeven en werd voor mij ook deze cirkel rond gemaakt.

Muziek: Psalm; CD 15 jewish songs for cello & piano ??

Mijn eigen sterven

Ter gelegenheid van de workshop in Savita ‘leren sterven om voller te leven’ kreeg iedereen die eraan deelnam de kans om in de ervaring te gaan alsof je zou gestorven zijn. Ik zeg het nu kort door de bocht want uiteraard gaat er het een en ander aan vooraf vooraleer je je daarin kan begeven.
Ikzelf als begeleider ging erin voor. En ik begaf mij ‘in mijn eigen sterven’.

Wat ik ervaarde: ik was opgebaard in een glazen kist. Ik had witte losse kleren aan. Ik voelde zoveel vreugde. Het danste in mij. Ik voelde mij helemaal vrij.
Toen ik uit ‘de ervaring van het gestorven zijn’ terugkeerde en terug naar mijn plaats ging voelde ik dat het aardse leven, hoe mooi ook, tegelijk een tranendal is. een zwaarte kwam over mij.  En ook tranen. En dat terwijl ik zo graag leef!

Muziek:  ‘When I am laid in earth’ Rhiannon Giddens

Reïncarnatie

Die ervaring deed me denken aan het boek ‘De Heelkamers’ van Thea Terlouw. Het is een boek van hoop. Er moet geen angst zijn voor de dood omdat iedereen na de overgang liefdevol wordt begeleid en geheeld. Er is geen oordeel, enkel een zien wat is, en een verdere begeleiding in de geesteswereld naar meer liefde.
Ik moest ook denken aan de boeken van Jozef Rulof (Nederlander, medium, schrijver, schilder, 1898 – 1952). Lang geleden las ik ‘De kringloop van de ziel’ en ‘Een blik in het hiernamaals’. Zijn boeken fascineerden mij toen enorm. Ik voelde er een grote  liefdeskracht in. Jozef Rulof wees erop dat we een eeuwige ziel bezitten die langer leeft dan enkel tijdens dit aardse leven. Onze ziel heeft reeds heel wat meegemaakt voor we ter wereld kwamen en zal doorheen verschillende incarnaties verder evolueren. Hoe meer we de liefdeskracht in onszelf ontwikkelen hoe meer we anderen in dit leven, maar ook na onze overgang vanuit de geesteswereld, kunnen helpen op het pad van liefde. Liefde is de grootste helende kracht voor de mens en voor de samenleving.
Deze boodschap resoneerde erg: er wacht ons een wereld van liefde.
De boodschap van Thea Terlouw en Jozef Rulof is dezelfde. De Aarde wordt een lichtwereld. De lichtkrachten vanuit de geestelijke wereld helpen ons op weg daar naartoe.

Deze boodschap is belangrijk, zeker voor deze tijd. Veel wantoestanden die reeds lang bestonden, zowel maatschappelijk als persoonlijk, komen nu in het licht en dus in de openbaarheid (worden open gebaard). Denken we aan wat aan het licht is gekomen in Godvergeten. De toestanden waren al lang gekend, maar de tijd was blijkbaar nog niet rijp om ze werkelijk in het bewustzijn te brengen. Pas door de pijn werkelijk onder ogen te zien is heling mogelijk.
In ieders leven is het zo: als we onze schaduw, dat wat we meegemaakt hebben aan verdriet, pijn of miskenning, onder ogen durven zien en doorleven, kunnen we helen en ons bevrijden van het slachtofferschap. Omgekeerd ook als we onder ogen welke pijn of verdriet of miskenning we veroorzaakt hebben kunnen we onszelf vergeven en de zelfveroordeling loslaten. Zo kunnen we ons meer en meer afstemmen op wat we in wezen zijn: licht en liefde.

Ik vind het geloof in reïncarnatie troostend. Het helpt mij om onbevangen te kijken naar het leven van anderen zonder er te moeten over oordelen. Zoals het niet je schuld is als je vast zit in een negatieve dynamiek, is het ook niet je verdienste als je voelt dat je reeds ver geëvolueerd bent in bewustzijn en liefde. Er gaan zoveel levens aan vooraf die mee de levensweg beïnvloeden.
Soms is het levenslot zwaar en kan het een hele klus zijn om je daarvan te bevrijden. Andere keren voel je veel liefde in jezelf en kan je meewerken en bouwen aan een wereld van liefde.  

Liederen:

  • Omorfi Poli Mikis Theodorakis
  • Brel: Quand on a que l’amour