Beste vrienden van La Verna,
Het was een bewogen zomer. Zowel binnen in mij als buiten mij.
Enkele van mijn kinderen gingen door emotionele processen. Als moeder ben ik getuige. En meer dan dat: het raakt tot in mijn vezels.
Ik denk dat veel ouders zich daarin herkennen. Je kinderen blijven je kinderen een heel leven lang.
Ik moet denken aan Kalil Gibran, wiens tekst ‘je kinderen zijn je kinderen niet’ we lang geleden voorlazen op het doopfeest van ons tweede kind. Met de keuze voor deze tekst verwoordden we het verlangen om onze kinderen niet op te voeden naar ‘onze wensen’ maar ze de ruimte te geven om op hun eigen vleugels te vliegen.
uit: “De Profeet” van Kahlil Gibran
En een vrouw die een zuigeling tegen haar borst hield, zei: ‘Spreek tot ons over kinderen’.
En hij zei:
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ’s levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Je mag hen je liefde geven, maar niet je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.
Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Het is een tekst die nog steeds inspireert. De weg van elk kind blijft een mysterie. Het helpt mij als ik er zo naar kijk, verwonderd, nieuwsgierig, wetende dat de vreugde of de pijn die een kind oproept te maken heeft met iets van mij, namelijk met de vervulling of niet vervulling van mijn verlangens en behoeftes. Het is niet gemakkelijk om zo vrij te kijken. Maar wel een uitdaging.
Tegelijk weet ik dat van elk gezegde het tegendeel ook waar is. Immers het leven omvat alle polariteiten. Dus zeg ik eveneens: mijn kinderen zijn mijn kinderen wel. Ik blijf ze als moeder dragen, koesteren. Ik probeer ze te begrijpen. Hun pijn drukt op mij. Soms voel ik blijdschap en trots, soms is er verdriet of ontgoocheling. Ik geef hen vaak wel mijn gedachten en mijn gevoelens. Om mij met hen te verbinden van mens tot mens, van ziel tot ziel. Dat is niet zonder risico: wie zich uit geeft zich te kennen, geeft zich bloot. En kan worden afgewezen. Het is soms tasten en zoeken. Maar de verbinding voeden, en dus diepgaand luisteren én jezelf tonen, blijft een belangrijke drijfveer.
Er was ook veel onrust in de wereld.
Er waren de overstromingen. De beelden van Pepinster raakten: mensen die have en goed verloren. Wat zo zorgvuldig en vaak met veel moeite was opgebouwd wordt weggeveegd door natuurkrachten waar geen mens tegen is opgewassen. Dat moet pijn doen.
Ja, de klimaatcrisis is er zeker. Daar kunnen we iets aan doen. Het is alle hens aan dek! Tegelijk is er ook het besef van machteloosheid. Door de eeuwen heen zijn er processen van verandering. Er zijn steeds klimatologische omstandigheden geweest die onze aarde fundamenteel beïnvloedden. Het zou van grootheidswaanzin getuigen als we denken dat we dit alles als mens kunnen bepalen. We hebben om te gaan met onze eindigheid. Mij nodigt dit besef uit om dankbaar te zijn met wat de aarde en de natuur ons nog steeds bieden aan leven, voedsel, schoonheid,… Op wat een prachtige planeet leven we!
Er was ook Afghanistan. Ook die beelden waren wreed. Het geweld dat de botsing van culturen met zich meebrengt, is verschrikkelijk. Het is duidelijk dat de slogan die destijds door Bush werd gelanceerd ‘You are with us or against us’, waarbij iedereen werd gezien als een medewerker of een tegenstander, niet meer helpend is. Een kant kiezen, welke ook, is polariserend en doet afbreuk aan de waardigheid van de mens en zijn cultuur. Er zal nog veel water naar de zee vloeien vooraleer we komen tot een begrip voor iedereen. Maar het tijdperk is alvast ingezet om in termen van broederschap te denken. Ik was blij met de bijdragen in de media van journaliste Bette Dam die pleit voor een genuanceerd beleid met een blik op de verschillende partijen.
Wat buiten mij gebeurde, gebeurde ook in mij. Zo buiten, zo binnen. Ik had veel dromen waar donker en licht elkaar aflosten, in botsing kwamen… Ook in mij streden krachten, was er onrust.
Wat me ook heeft bezig gehouden was mijn nakend TV optreden. Een tijd geleden was mij gevraagd om mee te werken aan het programma ‘De verwondering’ op Nederland 2. Het is een programma waar Peter en ik regelmatig naar kijken: het gaat telkens om een interview met iemand waarbij gepeild wordt naar zijn of haar achtergrond en leven. Toen de vraag naar een interview met mij kwam voelde ik twijfel. Is dat wel iets voor mij? Zal ik niet voor de leeuwen geworpen worden? Kan ik dat wel aan? Peter zei direct: ‘Natuurlijk moet je dat doen, je krijgt die kans, je moet ze nemen’. Die kant was er ook in mij, dus hop, ik zei ‘ja’. Maar tegelijk riep dit veel spanning op. En toen het in augustus zover was voelde ik zowel het verlangen als de angst. Vooral het verlangen dat het voorbij zou zijn 😊. En toen het effectief voorbij was, voelde ik een grote ‘OEF!’ Opluchting zoals destijds na een examen: ik was er vanaf. Of het goed of slecht was, deed er even niet toe.
Nadien had ik echter enkele moeilijke dagen. Wat had ik allemaal gezegd? Wat zouden ze er van maken? Welke passages zouden ze eruit halen? Je wordt meegenomen in een gesprek, in een energie, waar je geen controle over hebt. Was ik niet te eerlijk geweest? Had ik mij niet te kwetsbaar, te open, opgesteld? Zou ik andere mensen gekwetst hebben met mijn spreken? Woorden kunnen verbinden, maar ook kwetsen. Ik werd terug geworpen op mijn gevoeligheid, op mijn fragiliteit.
Het werd een oefening in ‘de onzekerheid en de angst uitzitten’. Een mens blijft kwetsbaar, een leven lang… Dat heb ik deze zomertijd diep ervaren.
De toekomst van La Verna hield mij ook bezig. Nu we het huis aan het loslaten zijn, komt de vraag naar voor: wat nu met La Verna? Ik merk dat een aantal mensen denkt dat met het huis ook La Verna stopt. Het is zeker zo dat het aanbod van vormingen klein zal worden. De vormingen die gebonden waren aan het huis, gaan niet meer door. Ook de cultuurkapel is nog steeds niet open. En ook Savita, waar we een heerlijke zomerweek beleefden, en van daaruit reeds plannen maakten, zowel voor een winterweek als voor een zomerweek volgend jaar, sluit zijn deuren bij gebrek aan opvolging (althans voor workshops, ze hopen het centrum om te vormen tot een leef- en woongemeenschap).
Ik zie er een synchroniciteit in. Plekken die hartsverbonden werken en vooral afhankelijk zijn van vrijwilligers, verliezen hun dragers. Ook in La Verna is er geen opvolging. Wat betekent dit?
Eén van de redenen is dat de wereld, ook die van de spiritualiteit, ‘vermarkt’ wordt. Vandaag is wie spiritueel werkt ‘thuisloos’. Er is geen instituut meer (zoals vroeger de kerk, met de daarbij horende machtsuitoefening als uitwas) dat hen financieel draagt. Je moet dus met je werk je boterham kunnen verdienen. Dan kom je automatisch in het economisch denken terecht: iets waar je veel tijd en energie in steekt, moet navenant betaald worden. Maar waar haal je de middelen?
Maar de reden zit allicht ook dieper. Spiritualiteit zit op een dieptepunt. Consumptie is de nieuwe God geworden. Toch heb ik er vertrouwen in dat iets nieuws zal ontstaan. Het verlangen om je geborgen te weten in een groter geheel en een glimp op te vangen van een wereld van licht en liefde is onuitroeibaar.
Intussen moet ik voor mezelf uitklaren wat ik wil. Of liever: ik wil er mij voor open stellen. Met mijn denken zal ik er immers niet uitkomen. Het is de doorleefde ervaring die mij de weg zal wijzen. Tijdens de driedaagse wabi sabi leefde de vraag in mij: is dit de laatste keer? Immers ik voel hoe ik telkens ‘te water moet gaan’ als ik een groep begeleid. En hoe dit spanning met zich meebrengt. In de diepte gaan, het vraagt steeds opnieuw overgave.
Tijdens de zomerweek in Savita was er als vanzelf: hier ga ik mee door. Kwam het door de bedding die dit centrum geeft en waar ik mij zo vlot kan op aansluiten?
Zo zie je maar, heen en weer geslingerd worden… Het zal zijn weg wel vinden. Voorlopig bevind ik mij nog steeds in ‘het land van niet weten’. En dat land weet ik intussen goed te bewonen. Dag na dag doen wat moet gebeuren. Daar vreugde in scheppen zonder af te vragen wat morgen brengt.
Op de vraag: wil ik doorgaan met mijn werk in mijn persoonlijke naam, dus als Kristin Vanschoubroek, en La Verna loslaten? Of wil ik liever blijven werken onder La Verna, is wel een antwoord gekomen. Ik voel dat ik liever onder Verna wil blijven werken.
Mijzelf situeren onder een geesteskracht die mij aanvuurt, inspireert, appelleert, voelt juister. Ik hoor sommige mensen zeggen: ‘La Verna, dat is Kristin’. Ik voel dat niet zo aan. La Verna is groter dan ikzelf. Het is een geesteskracht waarmee ik mij verbind. En die kracht is onder veel verschillende vormen al generaties lang doorgegeven.
Agnes Vereecke, een lezer van dit tijdschrift, schreef in een mail dit: ‘De lichtenergie is dat wat we zijn. Al de rest zijn de rollen die we spelen naargelang de noodzaak van de wereld en onszelf, van lief tot hard volgens de omstandigheden, maar het is niet wie we zijn’. Deze zin verwoordt helder wat ik voel. Ik voel me als mens, als persoon, lief, hard, geduldig, kwaad, verdraagzaam, geïrriteerd,… naargelang de omstandigheden. Het mag er allemaal zijn. Tegelijk sluipt het gevaar erin samen te vallen met deze emoties en geen voeling te hebben het grote geheel. Ik vind het zeer belangrijk om emoties ernstig te nemen, maar het helpt mij als ik ze kan onder brengen in iets dat groter is, iets waarbinnen mijn menselijkheid zich geborgen weet. Dit helpt mij om steeds opnieuw terug te keren naar die plek in mijzelf waar liefde en licht is, onschuld ook, de plek van waaruit ik kan accepteren wat is, zonder oordeel.
Op die manier voel ik me ingebed in een eeuwenoude traditie van bevrijding. Daarom steek ik bij het begin van een workshop of meerdaagse steeds de kaars van La Verna aan. Het licht in het midden als symbool voor het licht waar iedereen zich kan naar richten en dat iedereen in zich draagt.
Ik heb ook mensen nodig, pelgrims in het leven, met wie ik deze zoektocht naar bevrijding samen kan gaan. Daarom wil ik graag de geesteskracht van La Verna levendig houden, hoe klein de vorm misschien ook zal zijn.
Ik citeer graag een tekst van Bert Hellinger die mij in dit verband inspireert:
Rust en een heldere waarneming worden mogelijk door in te stemmen met de wereld zoals zij is, zonder enige intentie om haar te veranderen.
Dat is in wezen een religieuze houding die mij met een groter geheel verbindt, in plaats van mij ervan af te zonderen. Wanneer ik iets vreselijks zie, dan is dat ook een aspect van de wereld, en dat accepteer ik. En wanneer ik iets prachtigs zie, dan accepteer ik dat ook.
Die houding noem ik ‘deemoed’ – instemmen met de wereld zoals die is.
Alleen die instemming maakt waarneming mogelijk.
Zonder die instemming wordt mijn waarneming gehinderd door wensen, angsten en oordelen, door mijn eigen concepten.
Uit: De verborgen dynamiek van familiebanden.
Het tijdschrift is wat lichter dan vorige keren, maar we zijn blij toch weer inspirerende teksten te kunnen aanbieden.
Nu is er herfst.. Straks is er winter. Stil zijn en wachten. Het trekt mij aan.
Ik wens op jouw pad wat jij nodig hebt.
Met vriendelijke groeten,
Kristin Vanschoubroek