P1080906Ludwina Huyghebaert
Viering 17 januari 2016

Wanneer je de manier verandert waarop je naar de dingen kijkt, veranderen de dingen waar je naar kijkt.

Blaise Pascal

Naar aanleiding van mijn nieuwe boek ‘Ongelooflijk. Wie we Zijn’ vroeg Kristin me om een getuigenis te brengen in een viering. Mijn spontane reactie was: “Oké, ik kan uit het boek voorlezen.” Maar Kristin wilde graag dat ik ook iets over mezelf zou brengen. Dat was geen probleem voor mij, want het boek en ikzelf liggen heel dicht bij elkaar.

Dus eerst een stukje over mezelf.
Ik ben altijd al een beetje op zoek geweest naar iets, al wist ik niet precies naar wat. Op zoek naar de achterkant van de dingen, naar antwoorden op de vraag: wat is waar? Mijn vader had nogal uitgesproken meningen over van alles en nog wat en zijn mening was dé waarheid. Ik kwam in opstand, ik heb eindeloos met hem gediscussieerd. Ik wilde mijn vader laten zien dat andere meningen of waarheden ook mogelijk waren, maar mijn pogingen hadden geen succes, ook niet toen ik al naar de universiteit ging en dacht dat ik nu wel wat wist.
Heel veel later, toen ik zelf kinderen had, kon ik mijn vader begrijpen. Hij had niet de kans gehad om te studeren. Hij moest op zijn veertiende naar de fabriek, om geld te verdienen toen zíjn vader – die meubelmaker was – failliet was gegaan en zijn broer op het seminarie zat om priester te worden. Mijn vader werd een autodidact. Honderden, duizenden boeken stonden overal bij ons in huis: boeken over religie, over geschiedenis, over filosofie. Mijn vader las en schreef heel veel.
En wat zocht ik eigenlijk? Pas later wist ik dat ik erkenning zocht om wie ik was. Die erkenning kwam er toen ik zelf moeder was en met de kinderen bij mijn ouders op bezoek ging. Mijn vader kon zijn tranen niet bedwingen toen hij de kinderen zag. Zo blij en emotioneel had ik hem nog nooit gezien. Hij genoot van hun spontaneïteit, hun aanhankelijkheid, hun liefde zonder oordeel, zoals kinderen die nog voelen: blij zijn met de ander, zomaar, omdat het hun natuur is.

Vanuit die achtergrond om overtuigingen, meningen, visies niet zomaar voor waar te willen aannemen en een verlangen om vrij te kunnen denken, begrijp ik mijn nieuwsgierigheid naar vreemde landen, andere culturen, andere visies, en vooral naar waarheid over mezelf. Ik studeerde psychologie, daarna psychotherapie, systeempsychotherapie en psychoanalytische psychotherapie.
Ik kon geen betere opleiding gekozen hebben. Ik heb mijn werk altijd met heel veel plezier gedaan. Ik heb ongeveer dertig jaar in Nederland gewerkt in een instelling voor geestelijke gezondheidzorg. Nu ben ik met pensioen en heb ik nog een praktijk aan huis.
Toch gaf ook de psychoanalyse niet voldoende antwoorden, ondanks haar focus op de rol van onbewuste factoren in ons gedrag, factoren waar we ons dus niet van bewust zijn, maar die ons gedrag danig kunnen verstoren. Ik begon ook oosterse filosofische geschriften te lezen en raakte helemaal in de ban van het boek ‘Autobiography of a Yogi’ van Paramahansa Johananda en van boeken van Krishnamurti en Balsekar. Die boeken openden voor mij een nieuwe waarheid. Ze bieden een totaal andere kijk op het menszijn, een kijk die veel breder en veel omvattender is dan wat de westerse psychologie ons leert.

Ik wilde wel eens zo’n wijze man of vrouw ontmoeten. In het jaar 2000 ben ik voor het eerst naar India gegaan. Ik was net gescheiden en wilde op reis. Ik ben daarna elk jaar teruggekeerd naar India. Ik hielp mee geld inzamelen voor de aanleg van waterputten in het woestijnachtige berggebied van Rajasthan en bezocht enkele van die projecten. Ik herinner me heel goed een overlegvergadering met een groep van ‘tribal people’. We zaten in een kring op de grond, onder een boom – dat was het gemeentehuis – en de vergadering werd voorgezeten door een vrouw! Ik kon geen woord verstaan van het dialect, maar af en toe werd er getolkt. Die vrouw was heel klein. Na de vergadering vergezelde ze me terug naar de jeep. Ze hield mijn hand vast. Plots maakte ze zich los, tilde haar sari op, ging op haar hurken zitten, deed een plas, stond weer recht, liet haar sari naar beneden vallen, nam mijn hand weer vast en we wandelden verder. Gewoon, toch? Niemand die opkeek, de ‘burgemeester’ moest dringend plassen.

P1080675Ik bezocht nog een andere stam in hetzelfde bergachtige gebied. Ik ben verschillende keren meegegaan met een Indiase verpleegster, Pauline, die al in de zeventig was en wekelijks twee tot drie dorpen bezocht, jaar in jaar uit. Pauline had als verpleegster in een veldhospitaal aan het front in de Vietnamoorlog gewerkt!
In de afgelegen bergdorpen van Rajasthan komt geen dokter. Pauline bezocht er de mensen, stelde diagnoses en gaf medicijnen. Ze deelde ook kleren en groenten uit. Ik moest pilletjes in krantenpapier wikkelen en ze overhandigen. Kinderen met snottebellen, zwangere vrouwen, mensen met etterende wonden, hoestende oudere mensen, ze stonden allen in een rij te wachten op haar komst.
Pauline is een paar jaar geleden gestorven. Ik heb recent vernomen dat haar werk door niemand wordt voortgezet. En onlangs hoorde ik ook dat Pauline nu door de plaatselijke bevolking als een heilige wordt beschouwd. Ze was katholiek (een kleine minderheid in India is christen) en is niet gecremeerd, maar begraven. Het kerkhof waar ze begraven ligt, is klein en er groeit nagenoeg niets op de zanderige, steenachtige grond. Maar op het graf van Pauline staan struiken van wel een meter hoog! Zomaar vanzelf zijn ze daar ontstaan, terwijl de rest van het kerkhof nagenoeg kaal is.

In Mumbai bezocht ik de spirituele leraar Balsekar en volgde ik bijeenkomsten bij hem thuis, satsangs genoemd. Satsangs zijn bijeenkomsten rond de vraag: wie ben ik? Ook in Mumbai leerde ik zuster Jeanne Devos kennen. Met haar stichting, de ‘National Domestic Workers Movement’ ijvert zij voor de rechten van huishoudelijk personeel, meestal heel jonge vrouwen en meisjes die vaak als slavinnen worden gebruikt en seksueel worden misbruikt. Samen met zuster Jeanne heb ik een paar straten in de slums kunnen bezoeken.

Ik trok ook naar Varanasi, een heilige stad voor de hindoes, en ontmoette er verschillende spirituele leraren. Het is een zinderende stad waar de Ganges doorheen loopt. Miljoenen mensen bidden er dagelijks. Ze staan tot aan hun middel in het water en bidden met hun handen in namaste-houding, hun gelaat naar de zon gekeerd. Ze drinken uit de Ganges, ze wassen zichzelf, hun kleren en hun buffels in het vervuilde water. Ik heb geen idee hoeveel mensen er ieder jaar sterven aan dysenterie. Maar het is en blijft voor mij verrukkelijk om op de trappen langs de Ganges, de ghats, te wandelen en van de ene verbazing in de andere te vallen. Alle gangbare concepten lijken hier op te lossen, alles is zo vreemd en tegelijk zo bekend. De devotie die ik hier zie, het bidden, het baden, de bloemetjes, de lichtjes, mediterende mensen, gezangen, klokkengeluiden, priesters in witte gewaden onder hun parasols in gesprek met mensen die hulp komen vragen, de rituelen en het altijd stromende majestueuze zijdeachtige water van de heilige Ganges. Het doet wat met een mens.
Een gevoel van rust en van thuiskomen vervult me dan.

121Een paar keer is mijn nichtje Gwendoline Remmerie met me meegereisd naar India. Waarom vermeld ik dat?
Gwendoline is een medium. Zij ontvangt informatie van energieën die verschillende namen aannemen afhankelijk van het onderwerp. In het begin waren het vooral ‘leermeesters’ die informatie brachten, later en ook nu is het vooral Babaji die spreekt. Gwendoline is als het ware een doorgeefluik voor die energieën. Ik had in de voorbije jaren nogal wat boeken over oosterse wijsheid gelezen en ontdekte dat de informatie die mijn nichtje ontvangt, veel gelijkenissen vertoont met die oosterse wijsheden.
Dat de informatie mediamiek (d.w.z. door middel van een medium) wordt ontvangen, kan bij sommigen de wenkbrauwen doen fronsen, maar al deze informatie is ook in onszelf aanwezig. Wij allen zijn verbonden met een Bron, de Bron van al wat is. Die doorgekomen informatie of wijsheid is afkomstig van die Bron waar ook wij allen mee verbonden zijn. De leermeesters zijn vertolkers van ons innerlijk weten, een weten dat in ons allen ligt maar dat wij meestal vergeten zijn. We weten, maar we weten niet dat we weten.

We zijn dus verbonden met de Bron van al wat is, met een zee van Zijn. Allerlei namen zijn er door de eeuwen heen voor bedacht: God, Allah, Universum, Bron, Tao, …. Maar wie of wat die Bron is, blijft een mysterie. De Bron is mysterie en zet ons aan tot zoeken, tot vragen stellen.
In deze tijden worden de mensen zich meer en meer bewust van hun verbondenheid met de Bron.

Wat is de betekenis en de relevantie van ons bewust te zijn van onze verbondenheid met de Bron voor ons dagelijks leven?
Over deze vragen verscheen in 2009 bij uitgeverij Lannoo een eerste boek: ‘De Fluisterboom’, geschreven door Gwendoline Remmerie en mezelf. Dit boek gaat voornamelijk over het leven en de leer van Babaji, een heel bijzonder iemand. Hij leefde in de vorige eeuw en woonde in een klein gehucht in de uitlopers van de Himalaya’s, in Hairakhan. Ik heb Hairakhan een paar keren bezocht.

P1010145Op vraag van Gwendoline heb ik nu het boek ‘Ongelooflijk. Wie we Zijn’ geschreven. Ook dit boek gaat over informatie die mediamiek door haar werd ontvangen.
Dit is een beetje de achtergrond van mijn verhaal en van het boek.

Boekfragmenten

In de volgende fragmenten laat ik de leermeesters zelf aan het woord. Hun letterlijke teksten zeggen meer dan de woorden die ik zou kunnen vinden om hun boodschap te omschrijven. Je zal merken dat je alles wat in deze boodschappen wordt gezegd eigenlijk al wist. Het is je eigen innerlijke weten dat spreekt.

“Je zoekt geluk in zovele vormen en je beseft niet dat je met de Bron verbonden bent. Je hoort de roep van de Bron niet. Geluk is niet te vinden in de materiële wereld, in de welvaartstaat, in de technologische wereld waar je zo mee bezig bent en waarbij je je zintuigen laat volproppen met rommel die je met een leeg gevoel achterlaat. Geluk is niet een stemming, is niet een gevoel, maar een staat van zijn, een zijn in de eeuwige stroom van Zijn. Geluk is vertoeven in je Kern, je Zelf, de Bron, onafhankelijk van alle gebeurtenissen en chaos om je heen.
Het is hoog tijd voor bewustzijnsgroei, hoog tijd om je aandacht te richten op je Zelf. Je rationeel denken, je zoeken en bijsturen bieden slechts schijnzekerheden.”

“Realiseer je bij alles wat je doet en denkt en voelt altijd het grotere, je Zelf of Zijn. Je bent niet jouw denken, je bent niet jouw voelen, je bent niet jouw angsten, je bent niet jouw pijn, je bent niet jouw emoties. Je bent dat niet. Je bent altijd groter dan alles wat je denkt. Je bent altijd groter dan alles wat je meemaakt. Richt jij jouw focus op gepieker, op zorgen, op het onprettige of het pijnlijke, dan verlaag jij de energie die altijd tot jouw beschikking staat, tot het niveau van jouw gepieker en zal jouw kracht ook van deze kwaliteit zijn. Jij mag piekeren, maar richt je aandacht op het feit dat je zoveel groter bent, dan zal grotere kracht tot jouw beschikking staan, kracht die jou in staat zal stellen om pijn, verdriet en angsten te accepteren in plaats van ze weg te willen werken of je er helemaal in te verliezen.”

“Je denkt dat je gelukkig zal zijn als er geen pijn is, geen verdriet, geen teleurstellingen, maar dat is geen geluk. Geluk is de ontdekking dat je altijd groter bent dan wat dan ook. Bang zijn voor pijn, pijn proberen uit te stellen, ontwijken, vermijden, compenseren, proberen op te lossen, dat is allemaal het werk van de menselijke denkgeest, het ego. Waarom doe je dat? Omdat je denkt dat, als je de pijnlijke zaken onder controle krijgt, alles dan veiliger en beter zal zijn. Maar naarmate jouw inzicht groeit, naarmate jouw relatie tot jouw Zelf je allereerste focus wordt, verliest jouw ego aan kracht. Mensen zijn bang, bang om zichzelf te verliezen, bang om al het verworvene kwijt te spelen, maar al wat je hebt verworven zal je weer kwijtspelen want wat is gekomen, verdwijnt ook weer. Wat is de enige werkelijke blijvende waarheid? Datgene wat je altijd bent geweest: helderheid, liefde, totaal inzicht. Je blijft behouden wat aan liefde is geworden. Je blijft behouden wat aan inzicht is geworden. Dat kan je niet kwijt, want dat is niet ontstaan. Die liefde is niet plots gekomen. Ze is altijd geweest wat jij bent.”

“Besef steeds het grotere, of je nu een maaltijd aan het bereiden bent, mensen aan het toespreken bent, je schoenen aan het dichtknopen bent, of wat dan ook. Alles is gelijk voor het Universum, groot en klein bestaan niet. Jij denkt dat je meer aandacht moet schenken aan iets wat jij belangrijk vindt, maar hoe kan jouw ego weten wat belangrijk is? Dat zijn allemaal overtuigingen. Jouw volle liefdevolle aandacht dient aanwezig te zijn bij alles wat je doet. Als je piekert, denk dan: ik pieker, dat mag, ik ben een mens, maar ik ben zoveel groter, ik ben niet mijn gepieker. Ik voel mij angstig, dat kan, ik ben een mens, maar ik weet mij zoveel groter dan mijn angst. Sta zo in het leven, bereid om in die angst te gaan, want alle keren dat je die angst hebt ontlopen, vermeden, weggeduwd, uitgesteld, is ze toegenomen. Dat is het spel van het ego.”

“Kijk naar je emoties, maar kruip nergens in. Wees de toeschouwer terwijl je tegelijk van alles ervaart en van harte doet. Hoe erg je ook iets kunt vinden, hoezeer je je ook gekwetst en aangevallen kunt voelen, voor het grote Wezen is dit alles een peulschil.”

“Je leven is een schijnwereld die door jou als werkelijk wordt gezien en die jou continu uitnodigt tot doen. Alles wat je meemaakt, zet jou aan tot doen, doen door erover na te denken, doen door een handeling te stellen, doen door er afstand van te nemen. Jij zit met vragen zoals: doe ik dat wel goed, mag ik dat wel doen, en hoe zit het dáármee, hoe kan ik dat oplossen? En daar gaat het niet om. Laat de feiten die zich aan jou voordoen, uit zichzelf weer verdwijnen. Zo jij denkt een probleem te moeten oplossen en jij er veel mentale aandacht naartoe stuurt, zo zal dat probleem zich in jouw beleving vastzetten en toenemen. Zo jij respect hebt voor alles wat aan jou verschijnt en je focust je op het feit dat je bestáát en dat je zoveel groter bent dan wat aan jou verschijnt, zo zal wat aan jou verschijnt veel vlotter weer verdwijnen.”

“Jouw groter Wezen dat je bent, trekt zich niets aan van wat prettig en niet prettig is. Het is een aangeleerde illusie te geloven dat je alles moet kneden naar zo prettig mogelijk. Wat telt, is jouw relatie tot de gebeurtenissen die zich in jouw leven voordoen. Zie ze, doe ze, voel ze, ervaar ze, maar altijd vanuit het besef dat je oneindig bent, onvergankelijk, zoveel groter dan die gebeurtenis. Zó en alleen zó zal die gebeurtenis ook weer kunnen verdwijnen.”

“Hoe je lichaam eruitziet en of je ziek bent, daar gaat het niet om, hoe jouw omstandigheden in je leven zijn, daar gaat het niet om. Jij denkt dat ze belangrijk zijn. Jij denkt dat daar iets op te lossen valt, terwijl de enige bedoeling is dat je alles ten gronde meemaakt en dat je steeds jezelf uitnodigt tot onderzoek. Niet door de dingen verstandelijk te willen begrijpen, maar door nieuwsgierig ontvankelijk vragen te stellen, zoals: wie ben ik, hoe voelen de dingen voor mij, hoe ziet mijn relatie ten opzichte van dit en dit eruit, heb ik vandaag ruimte geschonken aan mezelf, heb ik meZelf vandaag beseft of heb ik mij laten wegglijden in de dingen die ik te doen had, ben ik op een trampoline van stemming naar stemming gesprongen of was ik in mijn Kern en zág ik mijn stemmingen die er mochten zijn? Zorg dat jij alles ziet, alles wat je doet, alles wat je denkt, alles wat je zegt.”

foto ipad 1 141

“Is dat dan het enige wat we moeten doen? Wel, zelfs ‘moeten’ is het niet. Ja, het is het enige: zorgen dat je het gebeuren ziet. Met je ogen kan je kijken, dan heb je een beeld. Net hetzelfde kijken, maar dan met je geest, maakt dat jij een gebeuren onder je aandacht brengt. Dat is de enige reden waartoe het gebeuren zich aan jou voordoet: opdat het in jouw aandacht komt. En stop. Is iets in jouw neutrale, kijkende aandacht gekomen, dan kan het echte werk gebeuren, maar daar kun jij niet meer bij. Het domein waar jij als mens bij kan is: zorgen dat je ziet en vanaf dat punt laat je los. Een ander woord voor dit zien is: beseffen, je realiseren, waarnemen, gadeslaan, dus op de een of andere manier in je bewuste aandacht brengen.
Jij als mens ervaart een moeilijkheid als iets waar je een oplossing voor moet vinden, iets waar je iets mee moet, maar steeds meer ga je ontdekken dat je enige actieterrein is: ervoor zorgen dat alles wat zich aan jou voordoet, onder jouw aandacht komt.
Wat is de moeilijkheid daarbij? Van het moment dat er iets onder je aandacht komt, heb je daar een mening over, een emotie, een gevoel. Als je kan accepteren dat die mening van jou of dat gevoel van jou geen probleem is, dat het aanwezig mag zijn, dan is er niets aan de hand. Maar als jouw mening of gevoel over datgene wat je waarneemt, jou aanzet tot zoeken, tot proberen, tot piekeren hoe het anders kan of hoe het opgelost raakt, dàn begint jouw lijdensweg. Het lijden van de mens begint daar waar het gadeslaan zich omzet in iets trachten te veranderen, iets trachten te bekomen, iets trachten te bewerkstelligen.

foto ipad 1 145
Ik wil dit graag illustreren met een eenvoudig voorbeeld. Je gaat met je kind naar het strand met een vlieger. Het is de eerste keer dat je kindje daar ervaring mee kan opdoen en je hoopt dat er genoeg wind zal zijn om de vlieger te laten opgaan. Je komt op het strand en er is helemaal geen wind, alleen een hete zon, heel veel mensen en geen ruimte om te spelen, laat staan om een vlieger op te laten. Je ervaart de situatie. Je ervaart ook het feit dat je het jammer vindt. Je kan dan in ‘het jammer vinden’ blijven of daaronder lijden, er iets aan willen doen, iets willen forceren. Maar je kan je er ook bewust van zijn dat de situatie anders is dan wat je had gewenst en dat je dit spijtig vindt. Maar dit brengt bij jou geen moeilijkheid of lijden teweeg en je verlegt je aandacht naar iets anders. Je kan bijvoorbeeld met je kind in het water of in de duinen gaan spelen, waardoor de aandacht verlegd wordt en het niet meer jammer hoeft te zijn dat er geen wind is.”

Waarom is het zinvol om je aandacht te verleggen? Niet om het spijtig vinden te verdrukken of te verdringen, maar omdat het op dat moment geen enkele zin heeft om te blijven hangen in dat wat je spijtig vindt. Het ikje denkt: als ik daar veel aan denk, zal er gewenning optreden en wordt het minder zwaar om dragen.
Maar weet dat het omgekeerd werkt: als het ikje vele malen denkt hoe jammer iets wel is, dan krijgt dat gevoel voeding via het schenken van jouw aandacht. Het deint uit, krijgt worteltjes in de grond en zal vergroeien met een andere situatie die in je aandacht komt en die je dan ook pijnlijk of moeilijk zal vinden, zonder dat jij de link met die eerdere situatie ziet. Besef: ik mag dit spijtig vinden, ik kan aan deze situatie niets veranderen, ik hoef niet opnieuw en opnieuw alles te overdenken, ik richt mij op nú, op hiér, op wat ik nú feitelijk aan het doen ben.”

“Wat gebeurt er dan? Die ervaring die jou pijn doet of verdrietig maakt, schenk jij aan het grotere Wezen dat je bent en waarin wij allen gelijk zijn. Dát is de ware betekenis van acceptatie en dát is in een notendop de kortste weg naar verlichting. Door jouw aandacht van het pijnpunt, de verwarring of de moeilijkheid naar het nú te brengen, zeg je: ‘Groot Wezen dat ik ben, jij weet als enige hoe de situatie op de beste manier komt tot datgene waarvoor de situatie is bedoeld.’ Alleen dat grote Wezen dat jij bent weet de situatie in harmonie te brengen. Jouw verstand kan niet weten wat die harmonie inhoudt. Jouw verstand kan misschien een voorkeur hebben voor iets, maar jouw verstand weet het niet.
Terwijl jij hier en nu in volle aandacht bezig bent met bijvoorbeeld aardappelen te schillen, worden emoties aangepakt. Van binnenuit pak je de emotie aan, maar dat weet je niet, dat zie je niet en dat is de kunst van ‘laten zijn’. Dan pas gebeurt er het juiste mee, weliswaar in het ongeziene veld van jouw bestaan. Elke actie gericht op het oplossen van jouw verdriet, zal je verdriet niet oplossen. Als je nú aanwezig bent bij jezelf in wat je doet, zal je plots inzien: ha, dit kan ik nu doen of ik begrijp dat ik die stap nu dien te zetten. Maar dan komt dat als het ware in jou opgeflitst en niet als het resultaat van een zoektocht en van denkwerk.”

“Als je dat grotere Zijn beseft, ga je merken dat jouw hartgebied begint open te komen, dat daar een warmte is, dat daar een hartelijkheid uitstraalt, waardoor je bij wijze van spreken elke boom die je voorbijrijdt graag ziet of elke vogel liefhebt en dat je elke mens, wie die mens ook is, kunt liefhebben, ook als die in jouw beleving een lastig of moeilijk karakter heeft. Dan hou je van alles en iedereen. Je zal merken dat jouw hart zich vanzelf meer en meer begint te openen, ook op momenten waarin je je ellendig of verdrietig voelt. Je weet dan dat je zoveel groter bent en dat je verdriet slechts een facetje is waar je kan naar kijken als naar een pietluttigheid. Het hart klapt dan niet meer dicht, maar straalt open. Een persoon met een open hart beïnvloedt daarmee onmiddellijk zijn eigen charisma, zijn eigen frequentie, zijn eigen uitstraling. Het hartgebied – jullie noemen dat de hartchakra of de hartpoort – spreekt met alle harten van alle anderen. Die frequenties liggen op dezelfde golflengte en spreken met elkaar. Het hartgebied heeft een bewustzijn en als jij te midden van andere mensen bent, dan kent jouw hartgebied alle harten van al die anderen. Je mag zelfs met een grote groep mensen in een grote ruimte zijn, jouw hart weet precies wie daar is en die harten beïnvloeden elkaar continu. De gesloten harten krijgen voeding van de open harten en de open harten stralen en verhogen de frequentie en de uitstraling van de gesloten harten. De open harten kunnen niet bedreigd worden, want zij stralen liefde uit. De open harten moeten niet beschermd en afgeschermd worden. Open is open.”

“Zelfrealisatie betekent dat jouw hart steeds meer als stralend, warm en open voelt en dat is een blijvend iets. Je kan je bekneld voelen of pijn op de borstkas voelen, maar dat is de emotionele dimensie. Het werkelijke oerhart is een energie die straalt en straalt naarmate je meer en meer je echte Wezen ontdekt. Dat wordt op de duur warm en voelbaar. Mensen vertoeven dan graag in je ruimte, maar zij weten niet dat dat komt omdat hun hart daar voeding van krijgt zonder jou leeg te zuigen, want het uitstralen van dat liefdevolle is onmetelijk en oneindig. De verlichte persoon is een zaligheid om bij te vertoeven omdat dat hart alle frequenties van alle andere harten openmaakt en sterker maakt.”

“Wanneer je altijd het grotere beseft, zal je jezelf steeds beter leren kennen en zal je ontdekken wat vreugde is. Zo zal je zonder moeite in acceptatie leven, in alles wat je meemaakt. Je bent eeuwig, ongenaakbaar, onschendbaar. Je bent liefde.”

NOOT:
Meer teksten vind je in het boek ‘Ongelooflijk. Wie we Zijn’, Ludwina Huyghebaert.
Uitgeverij: Mens & Cultuur Uitgevers
Met dank aan Gwendoline Remmerie