Lieven Cocquyt
Viering 19 april 2015
Beste La Verna-vrienden, vandaag neem ik jullie graag mee op het pad van de sjamaan.
Ik ben Lieven Cocquyt, 38 jaar, zelfstandig verpleegkundige.
Voor ik begin, nodig ik ‘de spirits’ uit van deze plaats in Gent om tijdens deze viering aanwezig te zijn en ons in liefde te omarmen.
Op verschillende momenten in mijn leven kwam ik in contact met het sjamanisme. Ik heb een groep vrienden die reeds vele jaren actief zijn op dit domein. Het zijn stuk voor stuk open, authentieke en krachtige mensen. Toch was het voor mij in het begin onduidelijk en vreemd wat het sjamanisme inhoudt. Ik was sceptisch, terughoudend, zowel wat betreft de inhoud als de vorm. Hocus pocus-gedachten gingen door mijn hoofd. Ik voelde veel weerstand en wilde er liever niet meer mee in contact komen.
Een bijzondere tocht
In 2011 besloot ik naar Santiago de Compostella te stappen, met als eindpunt Kaap Finestère. (Letterlijk betekent dat ‘einde van de wereld’.)
Ik was honderd dagen op weg… stap voor stap.
Vlak voor mijn vertrek organiseerden mijn vrienden sjamanen een samenkomst. Er werd gedrumd, gezongen en aan de spirits gevraagd om kracht en permanente ondersteuning op mijn weg.
Tijdens mijn tocht voelde ik mij herboren worden. Vrij van de sleur van mijn werkritme en van vele verplichtingen. Ik kon een tijdje loskomen van mijn thuissituatie, mijn relatie, mijn vrienden. Het was het begin van de lente, met velden vol lammetjes, en overal de Stilte. Ik liep de natuur in, een en al verwondering. Het was een terugkeren naar mezelf.
Ik voelde me weer als een kind, vol vreugde en verwondering, en ondanks alle moeilijkheden onderweg wist ik me gesteund. Ik was nooit alleen!
Al stappend besefte ik hoe een oud stuk van mijn leven werd afgesloten en een nieuw stuk begon. Ik voelde de levenskracht in mij stromen, een vuur dat werd aangestoken.
Ik geloofde in de kracht, de liefde van Jezus de Christus, de Verlosser.
De wereld van het sjamanisme
Na de tocht groeide mijn nieuwsgierigheid naar het sjamanisme.
Ik ging op cursus bij Daan van Kampenhout, Frank Coppieters en Agnes Defillet, allen ingewijde meesters in het sjamanisme.
Ik leerde er
– anders voelen, kijken, luisteren naar de natuur rondom mij en naar mezelf,
– in contact komen met mijn ziel en ermee in dialoog gaan, in vraag en antwoord.
De sessies waren voor mij een openbaring. Ik lag op een matras, sloot mijn ogen en bleef wakker terwijl de meester sjamanen drumden. Ik kreeg honderd en een beelden, een wereld die ik niet kende openbaarde zich. Mijn lichaam trilde en beefde na elke sessie.
Na een jaar leerde ik heel concreet reizen in mijn ziel en kreeg ik meer duidelijkheid omtrent vragen, problemen, twijfels, pijnpunten, kwaadheid, verdriet.
Bij zo’n reis kan je totemdieren gebruiken. Ik leef mij in in mijn persoonlijk krachtdier, de arend. Ik beeld mij in: ik ben die vogel en… zoefff… ik duik in de werelden van mijn ziel.
Alles wordt mij dan duidelijker. Ik word mij meer en meer bewust van het spel dat ik soms speel, gericht op anderen. Ik besef hoe vaak ik iets doe in functie van anderen. Hoe vaak ik bezig ben met: hoe denken anderen over mij? Ben ik wel geliefd?
Elke leermeester heeft zijn stijl. Frank Coppieters heeft een zachte en liefdevolle stijl, Joska Soos is een Jungiaanse sjamaan meester, Agnes Defillet volgt de Mongoolse traditie. Vooral de Mongoolse technieken spreken mij aan. Ze zijn reeds duizenden jaren overgeleverd van sjamaan op sjamaan.
Tijdens een sjamanistische reis of trance worden drie werelden beschreven:
1. de benedenwereld (met lage trillingen) is de wereld van de aarde, waar je contact kan maken met je dromen, je voorouders, je voorgaande levens, de aardewezens (trollen), het oude volk, …
2. de bovenwereld (met hoge trillingen) is de wereld van de toekomst, die tot ons komt via dromen, sterren, engelen, …
3. de middenwereld (met middenfrequentie trillingen) is de wereld waarin wij leven, hier en nu.
De sjamaan ontvangt deze verschillende trillingen als een muziekstuk. Nadien decodeert hij ze in mensentaal, met andere woorden: hij verduidelijkt de boodschappen van de spirits aan de stamleden. Die krijgen de gelegenheid om hun vragen voor te leggen. Het kan gaan over dingen die leven in de groep, over gezondheid, over persoonlijke kwesties. Vragen die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: waar zijn er prooien voor onze jagers? Hoe genees ik van deze ziekte? Hoe moeten we dit probleem aanpakken?
Een sjamaan voor wie ik veel bewondering heb, is Joska Soos. Hij was één van de laatste authentieke West-Europese sjamanen. Hij was van Hongaarse origine, maar leefde in België en overleed zeven jaar geleden. Hij werkte vooral met de filosofie van Jung en gebruikte veel klanken en trillingen om mensen te laten ervaren met al hun zintuigen.
Een kenmerkende Jungiaanse uitspraak van Joska:
“De mens wordt in zijn lijden en pijn nooit geholpen door wat hij zelf denkt, maar alleen door de openbaring van een Wijsheid die groter is dan die van hemzelf. Dat is het enige wat hem uit zijn ellende kan verlossen.”
Impressies van mijn verblijf in Mongolië bij de sjamanen van het Rendiervolk
Vorig jaar kreeg ik de kans om met Agnes Defillet en een groep van acht vrienden naar het Noorden van Mongolië te trekken, waar een bijzondere bevolkingsgroep woont: de Tsaatan of het Rendiervolk.
Mongolië is een wonderlijk mooi land, zo uitgestrekt als de helft van Europa. Het was dan ook een fascinerende tocht. Wij hadden één doel voor ogen: in contact komen met de lokale sjamanen en onze vragen voorleggen aan de spirits. De reis ernaartoe was een echte initiatie. We reden uren per jeep richting Siberië, door prachtige en ruwe landschappen, omringd door bergketens, uitlopers van de Himalaya. Het deed me aan Tibet denken: enorme vlaktes met ineens reusachtige bergen waar je moet omheen rijden.
Aan de voet van een van de gebergtes wachtte een gids ons op. Vanaf daar moesten we met paarden naar het hoger gelegen dorp van het Rendiervolk. De man zei niets. Hij keek ons intens aan, alsof hij ons scande met zijn ogen. Je kon zo voelen dat hij op een andere manier keek dan wij gewoon zijn. En het bewijs was er al snel toen we op de ons toegewezen paarden kropen. Zonder dat wij het beseften, had hij aan elk van ons een paard gegeven dat qua karakter perfect bij ons paste. Het was alsof de paarden onze leermeesters waren en de spiegels van onze innerlijke strijd. Ik had een bijzonder rebels paard dat niet vooruit wou en niet naar mij luisterde, hoe hard ik ook probeerde. Op bepaald momenten was ik de wanhoop nabij. Het was heftig, maar op de terugweg van het kamp naar het vertrekpunt kon ik me met mijn paard verbinden en ging alles zelfs in volle galop.
Achteraf bleek de gids zelf een sjamaan te zijn, iemand die dieper in de dingen kan kijken. Hij observeerde ons gedurende de hele tocht in stilte en wist eigenlijk meer over ons dan we voor mogelijk hadden gehouden.
De tocht met de paarden was een uitzonderlijke ervaring. Alles is daar nog ongerept. Er zijn geen wegen, geen auto’s. We reden door permafrost gebieden (gebieden waar de ondergrond nooit volledig ontdooit) en door eindeloze bossen en we klommen op rotsen. Alles voelde zo zuiver aan: de lucht, het water, de natuur, de mensen.
Het dorp bestond uit een aantal tipi’s, rudimentair gemaakt van boomtakken met plastiekzeilen er omheen. Ze moesten immers gemakkelijk afgebroken kunnen worden om telkens naar andere plekken verder te kunnen trekken.
Uit alles bleek hoe sterk de verbondenheid is van het Rendiervolk met de natuur. Ze kweken rendieren voor hun melk. Deze dieren zijn extreem gevoelig aan hogere temperaturen en moeten dus steeds in koude oorden vertoeven. Vandaar dat het dorp in de zomer naar het hoger gebergte trekt en in de koude wintermaanden naar de vlakte. De rendieren lopen vrij rond, maar komen elke avond zelfstandig terug naar het dorp, waar zij zoutblokken krijgen om hen te lokken. Ze worden door de vrouwen gemolken. De mannen jagen op wild om voor vlees te zorgen. De sjamaan begeleidt de stam bij het beslissen wanneer er wordt verder gereisd, waar de tocht naartoe gaat en waar er wordt gejaagd.
We mochten met onze groep een sjamanistische sessie bijwonen die 4 à 5 uur duurde.
We zaten met een stuk of vijftien in een tipi in een kring rond een vuur. De sjamaan kwam theatraal binnen. Hij droeg een opmerkelijke hoed, een masker en een imposante mantel met metalen stukken die eraan bengelden. Hij begon al drummend te dansen en te zingen en ging in trance. Daarbij werd hij ondersteund door de aanwezige vrouwen. Er was ook een kind bij dat in opleiding was om sjamaan te worden. De uitstraling van de sjamaan was imposant. De mantel bekrachtigde zijn positie en zijn autoriteit als brug naar de spirits.
Na een tijdje stelden de dorpsbewoners hun vragen. Een voorbeeld: er waren een aantal rendieren door wolven doodgebeten. Waarom gebeurde dit? De sjamaan antwoordde dat de mannen tijdens de jacht een heilig hert in het woud hadden gedood en dat de spirits daar misnoegd over waren. Daarom hadden zij het evenwicht weer hersteld door rendieren van hen af te nemen.
Ook wij mochten vragen voorleggen. Iemand van onze groep vocht tegen kanker en wou meer inzicht krijgen in de ziekte en wat ze ermee moest doen. De sjamaan legde dit voor aan de spirits en het antwoord was tot onze verbazing: “Ga je leven met die kanker of ga je sterven met die kanker?” Dat trof me zeer sterk. Blijkbaar geven spirits ons de keuze hoe we omgaan met wat ons overkomt.
Na de sessie werd de sjamaan naar buiten gedragen, totaal uitgeput, om na vijf minuten in zijn gewone kleren weer bij ons te komen zitten. Hij had zijn lichaam ter beschikking van de spirits gesteld en nu was hij aan rust toe. Later vernamen wij dat hij zo’n sessie maar één keer per maand kan doen omdat het zoveel van zijn krachten vraagt.
Tot slot
Ik voel dat het sjamanisme mij duidelijk ondersteunt op mijn pad.
Een van mijn grootste verlangens in dit leven is het doorgeven van de mannelijke kracht in de familielijn, van grootvader op vader, van vader op zoon. Sjamanisme herstelde deze lijn, die voorheen verbroken was.
Wat me ook sterk bezighoudt, is dat ‘het koninkrijk’, waarover gesproken wordt in ‘het onzevader-moeder’ in het Aramees, hier en nu gerealiseerd kan worden. Volgens mijn geloofservaring kan dat door zorg te dragen voor de verbinding met het Hogere Zelf dat ons kleine ikje overstijgt. Ik noem het ‘mijn Godsdeeltje’. En ik weet zeker dat het bij iedereen aanwezig is.
Vandaar de titel van deze viering: ontdek de sjamaan in jezelf. Hij is er!
Het wordt een reis naar je eigen ziel…
Geert Lebrun
Beste lieven
Dit was een heel krachtig stuk tekst. Ik moet zeggen dat het mij enorm raakte en ergens wou ik heel graag dat ik aan die tocht naar het Noorden had kunnen deelnemen. Ikzelf ben nog heel jong op het vlak van sjamanisme en ben volop mijn weg aan het zoeken naar mijn eerste trancereis. Ik ben dan ook op zoek naar mensen of een individu die mij hierin wil/kan vergezellen in mijn zoektocht.
Serge
Hallo Lieven,
Ik ben sinds februari 2016 bezig met sjamanisme.
Ik zou eventueel ook interesse hebben om eens naar Mongolië, het rendiervolk te gaan.
Ken jij iemand die zo reizen organiseert, of een persoon die dit doet ?
Groet,
Serge