Hallo lezers, ik kom nu ook maar eens tevoorschijn van achter de gordijntjes.
Ik ben Leen Verhaert en ik verzorg al jaren de eindredactie en de lay-out van het tijdschrift. Sommige mensen kennen mij van aan de onthaaltafel tijdens de inspiratiedagen, als coördinator van de wandelingen of van naam bij het bestuur of onder de nieuwsrubriek.
Ik ben geboren in 1950 en ik kom uit ‘het Kempenland aan de Dietsche Kroon, wonderfrisse perel’! (Wie kent dat lied nog?) Mijn vader was een van de jongsten uit een groot gezin en ikzelf ben een echt nakomertje. Mijn grootouders, grootooms en groottantes, tantes en nonkels zijn bijna allemaal heel oud mogen worden en ze woonden allemaal in mijn geboortedorp. Dat maakt dat ik nog nauw contact heb gehad met mensen die in de 19de eeuw werden geboren. Ons gezinnetje woonde bij mijn grootouders, twee ongehuwde tantes en een nonkel op een boerderij, waar ook nog een kruidenierswinkeltje en een herberg was. Het zit allemaal nog vers in mijn geheugen: al de speelruimte die ik had als kind op het platteland, al de verhalen van de volwassenen waar ik (stiekem) naar luisterde – in de winkel, in de herberg, ’s winters bij de Leuvense stoof en op zomeravonden buiten voor het huis samen met de buren –, het primitieve je wassen bij de pomp, de lakens drogen op de bleek, het koeien melken, het zaaien en maaien, ploegen en oogsten zonder machines, het ontzag voor de grote natuurelementen, … Ik ben fier op mijn afkomst en ik geraak vaak niet uitgepraat over ‘hoe het toen nog was’. Het doet iets met me.
Ik heb ook nog de tijd gekend van nonnen met grote kappen en rammelende paternosters, pastoors die donderpreken afstaken op de preekstoel, catechismusvragen uit het hoofd leren, rozenhoedjes bidden, jaar na jaar dezelfde verhalen uit de ‘gewijde geschiedenis’ uitgelegd krijgen in de lagere school, op internaat in de middelbare school elke dag beginnen met ‘de heilige mis’. Ik begrijp het zelf niet, maar terwijl zoveel mensen het moeilijk hebben met de kerk uit hun jeugdjaren ben ik blij dat ik dat allemaal nog heb meegemaakt.
Vaak denk ik: het is niet te vatten welke enorm snelle evolutie zich heeft voorgedaan in de ruim halve eeuw dat ik leef. De ervaringen uit mijn kinderjaren lijken wel middeleeuws als je ze plaatst naast de huidige ontwikkelingen in onze maatschappij en in de kerk. Wellicht is het precies omwille van de snelheid, de drukte, het overvolle, de vluchtigheid van alles in de wereld van vandaag dat ik mijn wortels in het eenvoudige boerenleven van toen en in de veilige zekerheid van de kerk van toen ervaar als een kracht.
Na heel gelukkige jaren op internaat in de normaalschool van Herentals, waar er een heel open sfeer was en waar we kritisch leerden denken, werd ik onderwijzeres. Het was 1969 en volop de tijd van de hippies, de seksuele revolutie, de vrouwenemancipatie, Vaticanum II, Leuven Vlaams, … Ik voelde me er goed bij, genoot van mijn vrijheid, volgde veel cursussen, had goede vriendinnen en ontving met innigheid en dankbaarheid ‘de liefdes in mijn leven’, vooral ‘die ene grote liefde’. Als ik er nu op terugkijk, weet ik zeker: het is de liefde die mij heeft ‘gered’ uit al het moeilijke en donkere in mij dat er ook was. Het plekje dat ik kreeg in het hart van de dierbaarste anderen heeft het verschil gemaakt.
Toch heb ik altijd alleen gewoond en dat past helemaal bij mij. Het voelt niet als dor en leeg, het laat iets stromen. Het geeft veel ruimte voor inspelen op het onverwachte en voor opgaan in innige vriendschappen. Ik kan tijd maken voor film- en theaterbezoek, voor talloze staptochten in de natuur en vooral voor uren en uren lezen, wat ik zo graag doe.
Behalve familie en vrienden zijn ook kinderen een belangrijke constante in mijn leven. In mijn puberteit waren er de kinderen van mijn zus en broer, later die van vrienden en vriendinnen, en de leerlingen in de klas, nu open ik mijn hart voor de kleinkinderen van wie mij dierbaar zijn. Ik ben fier op hen, ze houden me jong en open, hun weg te midden van alles in de wereld van vandaag boeit mij.
Op mijn 61ste heb ik het geluk dat ik al jaren mag genieten van een brugpensioen. Halfweg in mijn loopbaan stapte ik over van het onderwijs naar een uitgeverij van schoolboeken. Ik was er assistent-uitgever en besteedde het grootste deel van mijn tijd aan eindredactie. Door een reorganisatie van het bedrijf kon ik heel jong stoppen met werken. Daardoor was het mogelijk om al vanaf het prille begin tijd te geven aan La Verna.
In mijn beleving is mijn weg met La Verna al begonnen tijdens de afscheidsviering van De Harp in Izegem. Dat bewogen samenzijn werd afgesloten met een sacrale dans, waarbij iedereen kon aansluiten in de grote kring. Heel bewust koos ik ervoor om naast Kristin te gaan staan in die volle kerk. Achteraf kreeg dat voor mij een symbolische betekenis, al was er toen van La Verna nog geen sprake.
Reeds van bij het ontstaan van La Verna kreeg ik het vertrouwen van Kristin en deelde zij met mij het ontwerp van wat later de visietekst zou worden. Ik herinner het mij allemaal nog heel levendig: het startfeest, de eerste keer dat ik een viering meemaakte, de eerste zomerweek, de eerste pelgrimsreis, de eerste vergaderingen met de werkgroep vorming, voor het eerst een tijdschrift redigeren, … Zoveel dromen hebben wij sindsdien met elkaar gedeeld, zo vaak de mogelijkheden opnieuw afgetast, zoveel gesprekken gevoerd, zo dikwijls een beslissing gewikt en gewogen.
Het unieke van La Verna ligt volgens mij in het samengaan van spirituele vieringen, vormingsactiviteiten en ontmoetingskansen. Mensen zien elkaar op regelmatige basis terug en vinden een haven, een thuis bij elkaar. Dat is iets heel anders dan ergens eens een boeiend programma volgen en dan weer teruggeworpen worden op jezelf. De maandelijkse vieringen beantwoorden aan een nood aan verstilling en verdieping en kunnen je openen voor wat groter is dan jezelf. De jaarlijkse inspiratiedagen maken je blik ruimer en geven kansen tot bevraging, confrontatie, kritische reflectie op de maatschappij van vandaag. Vooral de langer durende programma’s, o.a. de groep authenticiteit, en de jaarlijkse zomerweek geven de mogelijkheid om in een persoonlijk proces van heroriëntering en transformatie te stappen. Daarnaast is er ook ruim de kans voor spontane gesprekken en ongedwongen contacten tijdens de maaltijden na de viering, de maandelijkse wandelingen, de jaarlijkse pelgrimsreis.
Er wordt veel wel en wee gedeeld binnen La Verna en dat doet deugd. Mijn hart springt op als ik warme gesprekken voel ontstaan, als ik merk dat mensen elkaar graag weerzien en steun en bemoediging vinden bij elkaar, als ik zie hoe vriendschappen groeien. (En ja ja, er zijn ook al ‘koppeltjes’ gevormd!)
Wanneer je dit leest, lijkt het allemaal rozengeur en maneschijn. Toch ben ik de eerste om te zeggen dat dit niet zo is. La Verna moest ook door een proces gaan – dat zal trouwens nooit stoppen – en het liep heus niet allemaal van een leien dakje. Het was, zeker in die eerste jaren, een zoeken en proberen. Er waren momenten van twijfels, misverstanden en conflicten. Dat kan gewoon niet anders, het hoort erbij als je een gemeenschap als deze tot leven wil roepen en een plek wil geven in onze maatschappij.
Daarmee samenhangend heeft La Verna een intens proces in mij in gang gezet. Als ik nu terugkijk op die zeven jaar, besef ik dat ik van ver ben gekomen. Allereerst moest ik loskomen van het ideaalbeeld dat ik mij had gevormd. Het liefst had ik La Verna gezien als meteen ‘af’, perfect. Tot mijn frustratie moest ik vaststellen dat alles niet liep zoals ik mij dat had voorgesteld. Ik had zo mijn dromen, mijn visies, mijn gevoeligheden, mijn standpunten, en vooral een beeld van ‘hoe mensen moeten zijn binnen zo’n gemeenschap’. Het bleek niet te kloppen met de realiteit en ik wist niet wat ik daarmee moest. Ik herinner mij nog goed hoe ik tijdens de eerste bestuursdagen die ik meemaakte in tranen uitbarstte, het liefst wou weglopen, niet durfde te zeggen wat ik te zeggen had.
Meer dan op andere plaatsen heb ik binnen La Verna dingen moeten leren waarvoor ik echt niet zat te springen. Ik zag in dat ik soms toch graag vasthoud aan mijn eigen grote gelijk. Het vroeg geduld met mezelf om dingen op een totaal andere manier te leren bekijken. Ik merkte ook dat bepaalde kleine kantjes van anderen mij behoorlijk kunnen irriteren. Het was een hele opdracht om te leren omgaan met spanningen in en rondom mij en niet meteen te verdrinken in de golven van mijn emoties.
In het hart van La Verna aanwezig zijn (én blijven) is nog af en toe moeilijk voor me. Soms kan ik ‘s nachts liggen woelen en piekeren en steek ik innerlijk lange monologen af, vol protest en kwaadheid. Nog altijd is het een opdracht voor me om in moeilijke situaties niet meteen het ergste te denken, om te durven vertrouwen dat het wel goed zal komen. Nog regelmatig bots ik op dingen die mij overhoop halen. Nog steeds kan ik diep verontwaardigd zijn als er wordt geraakt aan wat voor mij ‘heilig’ is. (Tja, als Kempenaars hun roots gaan verdedigen…)
Gelukkig mocht ik precies op mijn moeilijkste momenten de sterkste kanten van La Verna leren kennen. Het is een beweging waarbinnen iedereen zijn mening mag hebben én mag zeggen, waar iedereen mag voelen wat hij voelt, waar alle emoties er mogen zijn.
Voor dat alles ben ik vooral Kristin dankbaar. Regelmatig mag ik bij haar stoom aflaten, mijn hart uitstorten, heftig protesteren, vallen en weer opstaan. Elke keer kan ze mij in mijn waarde laten en me laten zijn wie ik ben.
Te midden van de vele emoties die in mij huis hielden, kwam ik goddank ook mijn sterkte tegen. Ik merkte dat je echt op mij kan rekenen, dat ik gestadig verder werk, ook als ik daarvoor op de tanden moet bijten. Ik deed het toch maar (ook in storm en ontij): ervoor zorgen dat er elke drie maanden een tijdschrift kon verschijnen. En al mopper ik regelmatig over het vele werk dat dit tijdschrift van mij vraagt, ik vind het toch wel fijn dat ik kan doen waar ik goed in ben: gestructureerd en overzichtelijk iets aanpakken en alles afwerken tot in de details. Het tijdschrift redigeren en vormgeven is een geduldwerkje dat mij ligt.
Ondanks mijn overgevoeligheden lukt het mij ook om een vrij helder zicht op het geheel te bewaren en mijzelf daarbinnen te relativeren. Het besef van mijn beperktheden en mijn stommiteiten heeft mij milder gemaakt, vergevensgezinder, minder oordelend (meestal toch).
Het fijnste is dat ik in La Verna ook af en toe gastvrouw kan zijn. Ik hou ervan mensen te kunnen onthalen en ervoor te zorgen dat alles achter de schermen in orde is, zodat de inspiratiedagen vlot kunnen verlopen. Tijdens die dagen heb ik ook alle kans om een luisterend oor te bieden aan mensen, en dat ligt me.
Terugblikkend op zeven jaar La Verna komt vooral de warmte bovendrijven die ik mocht ervaren in de kleine dingen tussen mensen. De brede glimlach van Annemie A., waarmee ze samen met haar man Dis de picknick aanbood tijdens onze pelgrimsreizen… Hoe ik tijdens die reizen aan de lippen van Rika hing als ze gloedvol vertelde over haar ervaringen in ontwikkelingsgebieden… Die avond samen aan tafel op een terras in Cluny en hoe de tranen van het lachen over mijn wangen rolden om de humor van Stefaan… De onweerstaanbare liefdevolle oprechtheid waarmee Marijke mij terechtwees als ik weer eens op het verkeerde spoor zat… De prachtige ruiker bloemen die Trees helemaal van Nederland tot in Torhout voor me meebracht als een teken dat ze mij écht gezien had met al mijn werk voor de inspiratiedagen… De respectvolle, pittige opmerkingen in de mailtjes van Catherine, altijd vol warme humor, in al die jaren dat ze het secretariaat behartigde… De beschikbaarheid van Frank, als een rots in de branding, telkens als ik in de knoop geraakte met mijn computerwerk voor het tijdschrift… Het frisse contact met Annelies, en hoe ik plots de schoonheid van haar ziel zag terwijl wij ons over haar getuigenis voor het tijdschrift bogen… De warme intimiteit tussen Lieve, Petra en mezelf in de lange file onderweg naar huis na de inspiratiedagen… De bloemen die Michèle liet bezorgen toen mijn keel dicht zat van verdriet en angst om iemand die mij dierbaar is… De maandenlange trouwe nabijheid van Annemie V.L. in haar stille meditaties in die moeilijke tijd… De plotse ontroering toen ik Johan stil en ongemerkt zag sleuren met tafels en stoelen bij het opruimen na een viering…
De stilte en het spreken, de nabijheid en het delen, het genieten en het zorgen, de vochtige ogen en het spetterende lachen, er is veel dat ik graag zie gebeuren binnen La Verna. Het vormt een snoer van pareltjes, denk ik soms. Ik wil die pareltjes blijven koesteren…
Leen Verhaert
Oktober 2011
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.